Er zijn nog steeds aardbeien

Image
Robert De Decker heeft enorme ervaring in de aardbeiteelt. Hier tussen zijn elsanta-soort waar hij tot Nieuwjaar vruchten van zal plukken.
ZWIJNDRECHT.In de Polderstraat bij Robert De Decker worden in de serres nog steeds aardbeien geplukt. Het was ooit wel anders maar de moderne tuinbouw laat heel wat mogelijkheden kennen. Denken we maar aan de kiwibes die volop in ontwikkeling is bij veiling Profruco in Vrasene. Het is een kleine kiwi die zo op te eten is en zonder een behaarde buitenkant. Maar de aardbei blijft in de Wase regio een gevestigde waarde. Aardbeien in oktober leidden ons naar de serres van Robert De Decker en zijn dame Cécile Van Gassen.

 

De serres, die een oppervlakte hebben van 2000 m², brengen uitsluitend en alleen aardbeien in beeld. In april begint Robert met de pluk en met Nieuwjaar stopt het. "Alle dagen plukken, plukken en plukken", onderstreepte hij. De vruchten staan er in emmertjes of laat ze ons ook potten noemen die gevuld zijn met vruchtbare grond en volledig computergestuurd worden voor verluchting, bewatering, verwarming en dus ook zo gevoed.


"Vroeger was het systeem dat van de zogenoemde ‘platte bakken’ en men plukte zes weken op een jaar aardbeien en dan was het gedaan. Nu plukken we van in april en wie wil, kan zelfs nog vervroegen van in maart. Maar dan speelt de energiekost een grote rol. Om die prijs wat te drukken, beginnen wij maar in april", zo vertelde Robert.

 

Tot Nieuwjaar gaat hij dus door al is er wel een tendens om iets vroeger te stoppen omdat er veel invoer begint te komen uit Israël en andere landen en dan is de prijs niet zo goed. Tegen die vruchten is niet te concurreren. De energieprijs in die verre landen is heel wat minder. Dus, de aardbeikwekers moeten daar rekening mee houden.

De smaak is wel enigszins anders. Robert vindt: "Op dat vlak heb ik geen concurrentie denk ik, Belgische aardbeien zijn beter, dat staat buiten kijf. Komt de Spaanse op de markt, dan kunnen die ook op vlak van de smaak, niet concurreren met de onze. Het gaat vooral om de zoete smaak en het mals zijn. Spaanse zijn goed om op een vla of een gebak maar niet om zo te eten. Deze hier van mij kan je eten zonder suiker."


Robert stapte naar een rijkbeladen plant en we deden de proef op de som: zoet en mals. Om al die aardbeiplanten in goede conditie te houdenmoet men er van ’s morgens tot ’s avonds mee bezig zijn. Niet dat er veel arbeid bij te pas komt, maar wel de controle omdat het volledig computergestuurd gaat: hebben ze genoeg water, warmte, verluchting. Daar is de kweker constant mee bezig. "Niet vergeten, het is altijd technisch en er kunnen ook problemen veroorzaakt worden."


Wat ons opviel was die zuiverheid van de plant op zich, onberispelijk breed en groen en frisse ranken en voldoende open om vlot te kunnen plukken. "Dat is natuurlijk wel een beetje stielkennis. Ik wil mezelf niet bestoefen maar het is wel iets van het oog, de feeling en de vinger die er bij horen."

 

De emmertjes voor de substraatteelt, waarin de vruchten groeien waren er vroeger ook niet. Toen moest alles in de grond geplant worden en om te plukken moest men zich bukken en was er bovenop nog een goede rug nodig ook. Vroeger moest die grond ontsmet worden en regelmatig voedsel krijgen. Er waren dan ook altijd nog ziekten mogelijk en dat was het grote probleem. "In deze emmertjes heb je alles veel meer onder controle. Het is beter dan in de volle grond en kwestie van smaak zeggen de mensen wel eens dat het ‘wateraardbeien’ zijn. Integendeel, ik zeg dat ze zeker zo goed zijn als in volle grond." Omdat je het beter kan sturen naar voeding, naar smaak e.d. reageert het ook allemaal vlugger. In een emmertje staan 4 planten. Het substraatsysteem geeft elk plantje wat het nodig heeft. Dat komt uit een zwarte pen die in de grond van de emmer zit.


We bemerkten dat er ook nog aardbeiplanten waren die volop in bloem stonden. Dat is echter end oktober nog vrij laat maar volgens Robert is het zo, dat alles wat bloemt na 5 november niet rijp geraakt tegen Nieuwjaar. Het is eigenlijk de kunst om de planten nog klaar te krijgen om ze tijdig te kunnen plukken. Na Nieuwjaar kan men het vergeten. De planten blijven wel staan voor volgend jaar en het is wachten op het aankweken van nieuwe bloemen om zo in april weer te kunnen oogsten.

 

De vruchten gaan nog steeds naar de veiling. Er worden er nog uitgevoerd naar Skandinavië; Rusland, Duitsland en zelfs naar Engeland al is de markt daar al wat ingekrompen omdat ze hun eigen aardbeien fel aan het promoten zijn. Robert De Decker, bijna zestig, heeft een leven vol aardbei-ervaring achter de rug: "Reeds van mijn 7 jaar zit ik er in. Het is bij mij hier eigenlijk een uitgegroeide hobby. De aardbei is mijn levenswerk. Ik zal dat nooit laten. Ik heb het al tegen mijn vrouw gezegd: dan mag ik in een ‘karretje’ zitten dan zal ik nog aardbeien kweken."

 

Succes blijft voor hem duren. Hij plant ze een ziet ze groeien. Dat is leven. Hij heeft daar feeling voor. "Al die jaren dat ik bezig ben, kan ik zeggen dat elk jaar verschillend is. Het weer is anders, je moet bijsturen, het is koud weer, er is zonnewarmte. Je moet dat dus allemaal bijsturen en er altijd mee bezig zijn. En dat geeft nu precies het plezier dat je er aan beleeft."

 

Image
Robert bij de computer die het ganse bedrijf stuurt.
Voor de bewatering wordt gebruik gemaakt van regenwater dat wordt opgevangen van de afwatering van de serredaken en dat gaat in ‘bassins’. Het is zelfs zo, dat water na gebruik en vrij komt, weer wordt opgevangen en wordt hergebruikt. Het is niet nodig dat volledig te zuiveren, enkel ontsmetten en het over een zandfilter te sturen. Ecologisch werken heet dat. Hoeveel water er nodig is voor zijn aardbeien hangt af van de temperatuur en de zon, maar Robert denkt toch aan een 6.000 liter per dag. Ieder plantje heeft immers zijn water nodig!

Op het besturingsprogramma van de computer, ziet hij wat er op een dag is gebeurd: hoeveel keer er gewaterd werd, hoeveel voedsel werd mee gegeven, de Ph waarde, hoe de temperatuur was, hoeveel water werd gegeven en ook de gegevens van buitenaf zijn af te lezen.


In de serres is het rustig, een wereld apart. Dat voel je zo. "Je mag stress hebben of zenuwen, als ge hier binnen komt dan ben je ontspannen", licht Robert toe, "En de tijd vliegt hier voorbij."

 

Om te plukken moet men uiteraard weten wanneer het ogenblik er is. De juiste rijpheid, de juiste kleur. Volledig rood. Weer de proef op de som en we plukten een vrucht. Heerlijk. "We zijn nu oktober en de smaak is nog redelijk goed, vind ik", zei de kweker, "Het enige dat me altijd nog stort is dat deze aardbeien naar de veiling gaan en dan naar warenhuizen en zo zijn ze soms al 4 dagen oud. De mensen kopen ze dan maar betalen er wel erg veel voor. Sommige prijzen vind ik echt wraakroepend als ik vergelijk met de prijs waarvoor ze hier buiten gaan. Maar iedereen kan ze altijd hier bij ons zelf komen halen. Levendig vers dan."

 

Na die dagen die ze onderweg zijn, vermindert de kwaliteit veel. Daarom dat Robert dan ook dikwijls tot de mensen zegt: "Koop ze rechtstreeks bij de aardbeikwekers zelf. Daar zijn ze best en de smaak is honderd procent!"

 

hoge energieprijs

 

De planten die we in de serres bewonderden waren al aan de 5de pluk toe. Dat wil zeggen dat er de laatste veertien dagen reeds vijfkeer de rijpe uitgehaald zijn. Die gaan dan naar de veiling en volgens de dikte krijgen ze een naam en natuurlijk een prijs. 4A extra betekent dus 4 cm doormeter, 2A extra is 2cm doormeter. Dat wordt dus allemaal gecontroleerd. Hoe lager het cijfer, hoe goedkoper ook de prijs. "Momenteel heeft 2A extra de beste prijs, die zijn niet te groot en ideaal voor op een taartje en zo. 4A extra zou te groot zijn en dat komt duurder uit om te eten."
Maar om het beste financieel voordeel te hebben is het best om in het begin de hele grote aardbei te kunnen plukken. De tuinder moet grote aandacht hebben voor de inkomsten.


Image
Robert kreeg in zijn serres het bezoek van Miss Belgian Beauty Yoni Mous. Zij kreeg uiteraard echte Zwijndrechtse aardbeien mee.
"Op het ogenblik zijn de energieprijzen te kostelijk. Ik gebruik lichte stookolie. Voor jonge mensen die beginnen is het erg moeilijk geworden. Moest ik nu nog jong zijn en beginnen, denk ik niet dat ik er mijn geld zou insteken. De investeringen zijn zodanig opgelopen, de energieprijs is zo hoog dat ik zelf al een beetje schrik krijg. Raar, maar wie begint moet dat niet met 2000 m² doen maar met 10.000 of 20.000 m². In één keer in het groot maar dan zit je wel met het probleem van de arbeid, met het aannemen van tijdelijke werkkrachten en dat kost geld. Op het ogenblik zie ik het wat zwartgallig in.", zegt De Decker.


Maar Robert De Decker heeft al een lange ervaring en hij weet hoe alles moet worden aangepakt. Hij doet het in zijn serres allemaal zelf behalve in het hoogseizoen want dan neemt hij er enkele dagcontracten bij als hulp.

Heel wat van zijn collega’s stopten reeds met de teelt van aardbeien en stapten over naar tomaten. Dat heeft Robert nooit overwogen omdat hij een eigen filosofie heeft: "Ik zeg altijd, als iets heel slecht gaat, dan moet je beginnen! Omdat de meeste stoppen is de markt bijna helemaal vrij en dan kan je zelf gaan. En over het algemeen is het dan ook de goedkoopste investering. Ik heb dat gedaan en het legde mij geen windeieren. Maar, als ik nu als jongeman moest beginnen, zou ik toch tweekeer nadenken."

 

Het is dus niet zo schitterend in de tuinbouw en als het zo blijft duren dan verwacht Robert De Decker dat er wel eens honderden tuinders van tussen zullen moeten. Hij zelf blijft het positief bekijken, daar in de Polderstraat waar hij de soort ‘Elsanta’ kweekt omdat ze sterk is voor de uitvoer, voor het transport. Een soort die toch bijna een kwarteeuw scoort. Er wordt nog wel naar nieuwe soorten gezocht maar volgens Robert kunnen ze niet tippen aan Elsanta. Een kegelvormige soort die nog steeds uitstekende vruchteigenschappen heeft en glanzend rood uitnodigt tot proeven.


Wie nog tot Nieuwjaar verse aardbeien wil proeven, kan steeds terecht bij aardbeibedrijf Robert De Decker-Cécile Van Gassen in de Polderstraat 166. (Rolf Duchamps)