Raadslid neemt het op voor verzorgend en verplegend OCMW-personeel

BEVEREN. Eind december werd op de gemeenteraad het meerjarenplan van het OCMW voorgelegd. Daarin werd verwezen naar de rechtspositieregeling van de secretaris en de ontvanger van het OCMW. Het toepassingsgebied van de rechtspositieregeling slaat op alle personeelsleden van de gemeente en het OCMW. Zij is niet van toepassing voor onderwijs, brandweer en politie, deze beschikken over een eigen systeem. 

80% van de regelgeving is opgelegd door de hogere overheid, 20% kan door het bestuur zelf ingevuld worden. Er is hard aan gewerkt, er waren gemeenteraadscommissies, er was overleg met de vakbonden. Wat het OCMW betreft is één en ander nog onduidelijk vermits het decreet betreffende de rechtspositieregeling voor het OCMW personeel op zich laat wachten. Dit decreet wordt in de loop van januari verwacht.
 
Johan Smet: "Nochtans werd ons bij de voorstelling van de rechtspositieregeling medegedeeld dat deze niet van toepassing zou zijn op het verzorgend en verpleegkundig personeel in de rusthuizen. Deze personeelsleden zijn een grote, belangrijke groep binnen de sector bejaardenzorg. Mijn vragen ter zake waren dan: wat zal de regeling zijn voor deze personeelsleden? Gaat men werken aan een verbetering van het statuut van deze mensen? Hoe gaat men de werkdruk in het werkveld verlagen? Deze vragen vallen niet zo maar uit de lucht. Via mijn beroepsveld kom ik geregeld in contact met verpleegkundigen zowel in de thuiszorg als in kliniek en bejaardenzorg. Toch wil ik mij hier beperken tot de verzorgend en verpleegkundig personeel van het OCMW."

Op vlak van verzorgend en verplegend personeel is er een chronisch tekort. Het is een knelpuntberoep en daarbij wordt verwezen naar de onregelmatige uren, weekendwerk, in verhouding magere beloning. Volgens Johan  Smet is een hoge werkdruk zowat de rode draad in het verhaal die te verklaren is, enerzijds door het tekort aan personeel anderzijds door de soms hoge eisen van hogerhand en van de zorgbehoevenden en residenten in de verschillende instellingen.

"Om het beroep aantrekkelijker te maken dient men enerzijds een betere verloning te voorzien anderzijds dient men maatregelen te treffen om de werkdruk te verlagen", zo vindt Smet. OCMW-voorzitter Ann Cools was het eens dat er een hoge werkdruk is. Minder duidelijk was, of er binnen de budgetdoelstellingen  meer financiële middelen voorzien zouden worden.
 
Om zicht te krijgen op de noden van het veplegend personeel, zal het OCMW een audit, uitgevoerd door een extern bureau, organiseren. Deze audit zal doorgaan het eerste kwartaal van 2009. Daarna zullen de resultaten geëvalueerd worden zodat begin 2010 duidelijkheid zal bestaan over de werkelijke noden binnen de diensten van het OCMW.

Volgens de voorzitster is voor de rest wachten op het decreet betreffende de rechtspositieregeling voor het OCMW personeel. Of hier voor de verpleegkundigen enig soelaas mag verwacht worden is zeer twijfelachtig vermits zij hier uit de boot vallen.

Johan Smet is niet tegen de audit omdat het  correct in kaart brengen van noden beleidsondersteunend is. Het raadslid bekeek het realistisch toen hij zei: "Toch moeten wij in de sector van de zorgverstrekking zeer zorgvuldig omgaan met audits. Het gevaar bestaat dat men alles gaat timen : hoe lang duurt het geven van een bad, het opdienen van het eten, het vergaderen, het toedienen van medicatie, het leggen van verbanden enz... een waslijst van technische verstrekkingen. Men gaat nagaan of  één en ander niet vlugger kan of hoe men moet organiseren om tot een beter rendement te komen. Nochtans houdt het beroep van  verzorgenden en verpleegkundigen meer in dan het toedienen van een aantal technische prestaties. Zo is er de psychische ondersteuning van de bejaarden die aandacht, gesprek en tijd vraagt. Ook familieleden willen wel eens praten met de verpleging i.v.m. oma of opa. Wat met  relaties tussen personeelsleden, de teambuilding, de wisseling van dienst? Gaat men daar ook een timing op plakken? Kortom hoe breng je in kaart dat een bejaarde er even doorzit, een beetje depressief is en de tijd die nodig is om hem of haar er weer bovenop te brengen. Gaat men voor deze psychische verstrekking die zowat 50% van de taakstelling van de verpleegkundige is, nog plaats laten."

Uit dat alles haalde Johan Smet richtlijnen die moeten zorgen dat het beroep aantrekkelijker wordt gemaakt:
 Meer respect van de opdrachtgevende overheid (in dit geval het OCMW) voor het werk dat door het verzorgend en verplegend personeel gedaan wordt. men moet niet altijd denken dat dit zo evident.
Betere werkvoorwaarden voor het verzorgend en verplegend personeel.
Meer personeel zodat zowel de technische als psychische taak ten vollen kan uitgevoerd worden. Meer personeel houdt in dat ziekte en afwezigheid zonder al te grote belasting van collega’s kunnen opgelost worden
Betere wedde of externe aanvulling van wedde

Het raadslid uit Vrasene, beroepshalve bij de materie betrokken, besloot: "Alleszins moet de werkdruk omlaag. Daarvoor moeten financiële middelen voorzien worden. Pas dan komen wij tot een win-win situatie. De directies zullen op een gemakkelijkere manier de uurroosters kunnen opstellen. De verpleegkundigen kunnen meer aandacht besteden aan psychische begeleiding van de residenten, die op hun beurt gelukkiger zullen zijn. De verpleegkundigen zullen dan ook tevreden zijn wanneer zij loon naar werk krijgen."

Binnen de OCMW raad werd één en ander reeds aangekaart door onafhankelijk raadslid Erna Tindemans. Samen met Johan Smet, onafhankelijk raadslid binnen de gemeenteraad, zullen zij de zaak blijven volgen.(Rolf Duchamps)