Viergeslacht met doopsel bezegeld in WZC De Regenboog
ZWIJNDRECHT. In de kapel van WZC De Regenboog werd het Heilig Doopsel voltrokken van de 8 maanden oude Robbe Ferket. Het bijzondere daarbij was dat Robbe een viergeslacht rond maakte. Het Doopsel werd toegediend door Eerwaarde Pater Frans De Jonghe. De ouders van de kleine Robbe wonen in Sint-Niklaas. De familie Ferket is echter afkomstig van Hulst en de stamvader Georges Ferket woont er nog steeds in Sint-Jansteen. Hij vertelde wel dat zijn voorvaderen toch uit Stekene afkomstig waren.
Dat Robbe in De Regenboog werd gedoopt lag aan zijn grootmoeder Annelies Luyckx die in het rusthuis medewerkster is in de keuken. Georges Ferket is met zijn 84 jaar de stamvader van het viergeslacht. Zijn zoon is Rudy Ferket, 52 jaar, en vader van Mario Ferket 29 jaar die vader is van Robbe Ferket. Mario is gehuwd met Karoline Van de Merlen.
In zijn welkomswoord zei Pater Frans De Jonghe, er blij mee te zijn dat de dopeling door het doopsel een kind van God én van de Kerk wordt, dus van de familie van Jezus. Nadat hij vroeg aan pa Mario en ma Karoline welke naam het kind mocht dragen, zei de pater: "Moge deze naam altijd met liefde en eerbied uitgesproken worden. Moge hij geschreven staan in het boek van het leven, in de palm van Gods hand, als teken van zijn persoonlijke liefde voor u."

Het Doopsel blijft in de Katholieke Kerk nog steeds een belangrijk sacrament en de toediening ervan houdt een grote symboliek in. De priester zalft de ogen, de oren, de mond, de handen en de voeten. Daarbij worden ook zinvolle teksten uitgesproken. Zoals bij de ogen: "Dat je oog mag hebben voor al wat mooi is, dat je mag zien wat God je te doen geeft, dat je mensen graag kan zien."
Een ander voorbeeld is de tekst bij het zalven van de mond: "Ik zalf je mond dat je woorden mag spreken van troost, dat je je mond durft openen voor een eerlijke getuigenis."
Bij de zalving van de handen: "Ik zalf je handen. Dat ze leren geven en delen. Dat ze nooit moe worden om goed te doen, dat zij sterk en teder mogen zijn." (Rolf Duchamps)