Tweede generatie migranten vlotter aan het werk dan eerste generatie
REGIO. Het volledige rapport ‘De arbeidsmarktsituatie van migranten en hun nakomelingen in Vlaams en Europees perspectief’ is op 15 februari verschenen. Daarin heeft het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) in samenwerking met het Steunpunt WSE aan de hand van nieuwe statistische gegevens feiten en ontwikkelingen over de arbeidsmarktsituatie van migranten en hun nakomelingen op een rij gezet.
Het is een nieuwe studie waarin werd onderzocht hoe de niet-EU migranten hun weg vinden in de Belgische samenleving. Daaruit blijkt dat de in België geboren 2de generatie niet-EU migranten steeds beter haar weg hier. Zij doet het beter in het onderwijs en staat er op de arbeidsmarkt beter voor dan de 1ste generatie. Bijna 70% van de 2de generatie niet-EU migranten tussen 25 en 49 jaar heeft een baan, tegenover 62% van de 1ste generatie niet-EU migranten en 90% van de autochtonen. Voor het eerst zijn cijfers opgenomen over personen geboren in het buitenland en hun nakomelingen die in België zijn geboren en opgegroeid, ongeacht de nationaliteit.
Vlaams minister van Werk Philippe Muyters lichtte deze vaststelling toe: "De niet-EU migranten van de 2de generatie hebben vaker het middelbaar onderwijs afgerond dan hun leeftijdsgenoten die in het buitenland zijn geboren. Ook op de arbeidsmarkt doet de 2de generatie het beter dan de 1ste generatie. Vooral de meisjes hebben een grotere kans op werk, terwijl de jongens die geboren en getogen zijn in ons land weinig verschillen vertonen met de personen die buiten de EU geboren zijn en pas op latere leeftijd naar België zijn gekomen"
Wel hebben zowel de 1ste als de 2de generatie niet-EU migranten nog steeds een hardnekkige achterstand in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten opzichte van autochtonen.
Deze uitkomsten kunnen niet los gezien worden van het gemiddeld lage opleidingsniveau van niet-EU migranten in Vlaanderen. Niettemin is die verklaring alleen niet voldoende om de arbeidsmarktpositie van niet-EU migranten te begrijpen. Ook wanneer rekening wordt gehouden met verschillen in gerealiseerd onderwijsniveau, blijft de positie van niet-EU migranten achter bij die van autochtonen.
De achterstand van niet-EU migranten op de arbeidsmarkt is de afgelopen jaren langzaam maar zeker afgenomen. "Vooral de laaggeschoolde en de vrouwelijke niet-EU migranten hebben een heuse inhaalbeweging gemaakt tussen 2004 en 2008", zegt minister Muyters. "Door de economische crisis in 2009 is de achterstand op de arbeidsmarkt van niet-EU migranten ten opzichte van autochtonen wel weer groter geworden. Met name de jongere, de middengeschoolde en de mannelijke niet-EU migranten zijn daarbij zwaar getroffen geweest."
In Europees perspectief blijkt België op vlak van integratie van niet-EU migranten op de arbeidsmarkt tot de slechtste leerlingen te behoren. Vooral Brussel en Wallonië kenmerken zich door een erg hoge werkloosheidsgraad van niet-EU migranten, gekoppeld aan een zeer lage werkzaamheidsgraad. Vlaanderen doet het net iets beter dan de andere gewesten, maar blijft niettemin ook zeer ver achter op het Europees gemiddelde. Minister Muyters trekt er besluiten uit: "We grijpen deze studie dan ook aan om ons beleid beter af te stemmen op de specifieke noden van de doelgroep. Het blijft uiteraard onze ambitie onze afspraken in het kader van de EU 2020-doelsteliingen na te komen en de globale werkzaamheidsgraad bijgevolg op te krikken naar 76% tegen 2020." (Rolf Duchamps)