VAB: 40 jaar pech

Image
De VAB-Wegenwacht bij de kever 1968 en bij de kever 2008.
ZWIJNDRECHT. De VAB-Wegenwacht heeft na 40 jaar ervaring recht van spreken als het om pechverhelping gaat. Eigenlijk is de samenvatting van gans die periode een boeiend stukje geschiedenis geworden dat ook bij ons ‘erfgoed’ mag geplaatst worden.De opmerkelijkste vaststelling bij de VAB-Wegenwacht is dat het aantal interventies per wagen niet gedaald is in 40 jaar tijd. Ook in 2008 roept 4 op 10 automobilisten de hulp in van de wegenwachter. Dit evenaart het interventiepercentage van 1968, de start van VAB-Wegenwacht.

 

En welke verklaring kan daar aan gegeven worden? De kwaliteit van de huidige wagen is duidelijk verbeterd mede door de komst van de elektronica. Diezelfde elektronica alarmeert echter ook sneller bij defecten en grijpt soms in door de motor in 'noodloop' te schakelen (= vermindering van het motorvermogen om eventuele schade te voorkomen).

 

Het is ook een waarheid als een koe dat de huidige automobilist vaker geen raad weet door de complexiteit van de moderne wagen waardoor hij sneller de hulp van de wegenwachter inroept bij het oplichten van een verklikkerlichtje op het dashboard. Zelf de handen uit de mouwen steken, zit er tegenwoordig niet meer in. Illustratief is de stijging van het aantal interventies bij bandenpech met 60% of van de 5de naar de 2de plaats.

 

De pechdienst heeft de evolutie is in drie fasen gezet tussen 1968 en 2008:
1968: 4 op 10 wagens staat jaarlijks in panne en dat vooral omdat de mechanische onderdelen van mindere kwaliteit waren. De VAB-Wegenwacht moest toen vooral uitrukken voor startproblemen vanwege de onbetrouwbaarheid van de ontsteking en het brandstofsysteem. Het is de tijd dat we onze lekke band nog zelf vervingen en startkabels in de koffer lagen om de batterij terug op te starten.

 

Helft jaren 90: talrijke kinderziekten gaan gepaard met de introductie van de elektronica, wat het pechrisico doet stijgen tot 5 op 10 wagens. Automobilisten hebben vaak problemen met alarmsystemen die achteraf ingebouwd werden. Snel een bandenwissel zit er niet meer in omdat met het meegeleverde boordgereedschap het onbegonnen werk blijkt (pneumatisch vastgezet wiel is moeilijk los te krijgen).

 

2008:  de elektronische systemen zijn betrouwbaar geworden en doen het pechrisico terugkeren naar 4 op 10 wagens jaarlijks.  De motorruimte is volgepropt met talrijke systemen die leiden tot een grote variatie aan pannes. Er is een toename van de bestuurdersfouten. Zo doet de overstap naar dieselwagens het aantal foutieve tankbeurten toenemen (benzine i.p.v. diesel getankt).

Automobilisten kiezen voor meer comfort en zullen voor alle pannes een wegenwachter inschakelen wat het aantal interventies bij VAB-Wegenwacht ook in de toekomst niet direct zal doen dalen.

 

terug in de tijd

 

Image
De wagen van VAB van 40 jaar geleden naast de grote broer anno 2008.
40 jaar geleden, september 1968, startte VAB met haar pechverhelpingsdienst die, omdat ze als enige ook ’s nachts kwam helpen, uniek was in België. Het was de tijd waar zee vooral met benzinewagens reden van het type Volkswagen Kever, Ford Taunus, Opel Kadett, Citroën 2CV en Renault R4. In 1968 toerden 25 wegenwachters in hun zwart-gele autootjes rond om gestrande automobilisten met een schroevendraaier, sleutel en ijzerdraad verder te helpen.


In 2008 beschikken de 236 wegenwachters over polyvalente sleepwagens en de modernste apparatuur om jaarlijks 325.500 interventies uit te voeren.

 

1968 was de tijd dat je onder een motorkap de motor en de batterij terugvond, voor het overige was er veel vrije ruimte. Alle onderdelen waren daardoor vlot bereikbaar voor de wegenwachter die met heel eenvoudige middelen aan de slag ging. 40 jaar geleden werd de automobilist vaak geconfronteerd met startproblemen. In 6 op de 10 pechgevallen kon de auto niet starten. Het elektrisch gedeelte van de auto was toen beperkt tot de batterij, de dynamo, de ontsteking en de lampen. Het hart van de auto bestond uit mechanische onderdelen die zeer gevoelig waren voor afwijkende weersomstandigheden zoals koude, hitte en vocht.


De mechanica was in die tijd onbetrouwbaar: je kon ’s morgens zonder problemen vertrokken zijn en ’s avonds omdat het geregend had en het vocht doorgedrongen was tot onder de motorkap, niet meer kunnen starten. Nukkig en wispelturig omschrijven de toenmalige wegenwachters de mechaniek uit die tijd.


pechtoppers

 

1. De batterij: + 36% (stijging in 2008 t.o.v. 1968)
Een batterij liet het veelal afweten omdat ze droog stond en bijgevuld moest worden. De huidige batterijen zijn  veelal onderhoudsvrij. Vaak was een batterij plat omdat men vergeten was de lichten uit te schakelen. Jaren later pas worden auditieve verklikkers geïntroduceerd om de automobilist alert te maken dat hij de lichten vergeten was uit te schakelen.


Batterijen waren toen, net zoals nu, gevoelig voor extreme temperaturen zoals hitte en koude. Dus bij de eerste winterprik piekte het startproblemen omdat de batterij onvoldoende energie kon leveren.

 

Pechrisico: van 22% in 1968 naar  30% in 2008

De batterij wint aan belang omdat in de moderne auto alles elektrisch/elektronisch wordt aangedreven en het aantal energieverbruikers drastisch is toegenomen. Tegenwoordig probeert nog zelden iemand met startkabels zijn wagen terug op te starten (het risico op beschadiging van de centrale computer bij ondeskundig gebruik is ook zeer groot).

 

2. De ontsteking: -88% (daling in 2008 t.o.v. 1968)
Bij een benzinemotor staat de ontsteking in voor de ontbranding van de brandstof die wordt aangezogen in de inlaatbuis. De motor zal niet starten wanneer de ontsteking een te zwakke vonk produceert. De mechanische onderdelen zoals de vise platinées (contactpunten), de bougies en de delco (verdeler die de elektriciteit naar de verschillende bougies verspreidt) waren sterk onderhevig aan slijtage. Zo moesten destijds de bougies regelmatig gereinigd en om de 10.000 km vervangen worden en leidde vocht tot vonkoverslag en dus een zwakke ontsteking. Met de komst van de elektronische ontsteking is een eind gekomen aan dit soort problemen. De betrouwbaarheid van de huidige systemen maken veel groter onderhoudsintervallen mogelijk (om de 20.000 km i.p.v. om  de 5.000 km. vroeger).


Pechrisico: van 17% in 1968 naar 2% in 2008.

 

3. Het brandstofsysteem: -53% (daling in 2008 t.o.v. 1968)
Onderdelen zoals de carburator en de automatische choke zorgden vaak voor problemen. Regelmatig zorgde de slechte werking van de automatische choke dat de wagen niet kon starten of de ‘motor verzoop’ en hierdoor stil viel. De vervuiling van carburator was een alledaagse panne. Het was bijvoorbeeld voldoende om de carburator te demonteren en even proper te blazen. Veel beterschap kwam met de invoering van de elektronische injectiesystemen.


Pechrisico: van 15% in 1968 naar 7% in 2008.

 

4. Elektrische onderdelen: +14% (stijging in 2008 t.o.v. 1968)
In 1968 werd de stroom in de wagen nog opgewekt door een dynamo. Nadeel was de pechgevoeligheid van dit onderdeel en de lage opbrengst aan stroom. Met de komst van de alternator zou dat problemen afnemen. Lampen bleven in de jaren 60 wel vaker stuk. In die jaren werd de wegenwachter wel vaker opgeroepen voor het herstellen van de verlichting nadat de automobilist werd tegengehouden door de gendarmes. Niet alleen is de kwaliteit van de lampen toegenomen, maar ook worden meer en meer ledverlichting gebruikt waardoor het volledig wegvallen van de verlichting praktisch uitgesloten is.


Pechrisico: van 12% in 1968 naar 14% in 2008.
De stijging van de elektrische pannes wordt veroorzaakt door de toename van de elektrische systemen.

 

5. Banden: + 60% (stijging in 2008 t.o.v. 1968)
Het is de tijd dat we nog spreken van een binnenband en de diagonaalband (de latere radiaalband is veel steviger). Naast de lagere kwaliteit had de toenmalige band twee zwakten: het risico op klapband (door wrijving tussen binnen- en buitenband) was groter en een nagel was voldoende om de band onmiddellijk plat te zetten. Van verder rijden was dan geen sprake.


Pechrisico: van 10% in 1968 naar 16% in 2008.


In 40 jaar tijd is het jaarlijks aantal gereden kilometers sterk gestegen en daarom ook het risico op bandenpech. Tegelijk gebruikt de autoconstructeur alternatieven voor een volwaardige reservewiel. Uit besparingsoverwegingen duikt in 1 op 4 wagens het noodreservewiel of de reparatiekit op. Alternatieven die dikwijls geen oplossing zijn en vaker de hulp van de wegenwachter noodzaken. Bijkomend hebben de meeste automobilisten het opgegeven om zelf de handen uit de mouwen te steken.(ROLF DUCHAMPS)

 

Lees ook:

VTB-VAB op weg naar nieuwe entiteit en nieuw logo.ZWIJNDRECHT.  Donderdag 17 april gaan de zowel VTB als VAB hun visie bekend maken omtrent de uitbouw van een sterkere eigen identiteit. Bij een...

ZWIJNDRECHT. De paasvakantie is voorbij. Ze zal geboekt staan als nat en koud. En voor VAB gaat ze in de boeken als een drukke vakantie want het aantal oproepen steeg met 28% of van 18.000 in 2007...

ZWIJNDRECHT. Vanuit de gebouwen aan de Pastoor Coplaan werden de paasvakantie nauwlettend alle bewegingen gevolgd die vakantiegangers maakten. Zo kon de afdeling Reisbijstand van mobiliteitsclub VAB...

De VAB-vakman Pieter De Vidts bij de wagen die ter beschikking staat van de VAB woningbijstand.ZWIJNDRECHT. In de gebouwen van VAB in de Pastoor Coplaan heeft VAB woensdagnamiddag zijn nieuwe...

ZWIJNDRECHT. De Krokusvakantie zit er zo goed als op en de afdeling Reisbijstand van mobiliteitsclub VAB maakte een balans op van 7 dagen krokusvakantie. Daaruit is alvast gebleken dat vermoeidheid...

ZWIJNDRECHT. De afdeling Reisbijstand van de mobiliteitsclub VAB maakt een tendens op van het eerste weekend van de krokusvakantie, meer bepaald van vrijdag 1 februari t.e.m. maandag 4 februari....