Pastoor Philips verlaat de Sint-Martinusparochie

Hij werd geboren in Lebbeke in 1946 en Anna zijn lagere school bij de Broeders van Oostakkker die ook in Burcht een school hadden, volgde hij zes jaar de Humaniora Latijn-Grieks aan het Heilige Maagdcollege van Dendermonde van 1958 tot 1964 om vervolgens naar het Seminarie van Gent te trekken. In 1970 werd hij priester gewijd.
Lebbeke was destijds een gemeente waar heel wat priesters waren. Toen Kamiel er in 1970 zijn eremis deed, waren er 25 priesters in Lebbeke. In het seminarie zaten in zijn tijd nog twee Lebbekenaren twee jaar hoger en vier jaar hoger studeerde nog een dorpsgenoot voor priester. "Ik heb altijd zeer goede leraars gehad, ook priester-leraars. Ze werkten in feite een beetje mee dat we de richting van het priesterschap kozen."
Maar er was natuurlijk ook nog altijd wat omschreven wordt als 'roeping'? Die groeide bij Kamiel eerst en vooral in zijn thuis die zeer christelijk was. Er waren zes kinderen en moeder en vader waren diepgelovig, ,altijd praktiserend. In zijn parochie werd hij ook misdienaar en hielp er ook mee in de jeugdbewegingen. "De proosten van de jeugdbewegingen zijn ook voor een stuk mee verantwoordelijk van het feit dat ik me heb ingezet als priester, omdat ik het zo boeiend vond tussen de jeugd te zitten in een parochiegemeenschap. Ik heb dan ook altijd gekozen voor ‘parochie’ en niet voor onderwijs."
Kamiel Philips trok na zijn priesterwijding onmiddellijk naar het parochieleven in Kalken. Toen al had hij contact met de huidige pastoor van Zwijndrecht, Walter Van Remortel die toen in dezelfde regio stond als onderpastoor in Overmere. Ze stonden wel, in twee verschillende decanaten want Kalken behoorde bij Wetteren en Overmere bij Zele, maar ze grensden aan elkaar. Ze kennen elkaar dan ook al vele jaren. Ze zullen toen in de prille jaren ’70 niet gedacht hebben dat ze beiden als pastoor naar Zwijndrecht zouden komen. Wat meer is, Walter Van Remortel heeft momenteel in Burcht het werk overgenomen van Kamiel. "We waren zowat van dezelfde leeftijdscategorie en kenden elkaar al van in het seminarie", herinnerde Kamiel Philips zich.
parochies en priesters
Op zijn eerste parochie in Kalken was er een pastoor met twee onderpastoors plus nog eens een zondag-onderpastoor. En nu staat de pastoor er alleen én heeft er nog een parochie bij. Kamiel Philips bleef 4 jaar in Kalken tot in 1974. Hij kende in die periode op een jaar tijd drie pastoors omdat het telkens oudere priesters waren die werden aangesteld. Ze werden ziek en overleden op korte tijd zodat Kamiel zelfs een tijd dienstdoend pastoor was, ook al was hij nog maar drie jaar priester.
Nadien werd hij benoemd in Berlare waar hij 8 jaar bleef van 1974 tot 1982. Maar toen hij daar toekwam, lag de pastoor in het ziekenhuis. "Er kwamen dus regelmatig verschuivingen, ik stond in Kalken maar ze hadden iemand nodig in Berlare en dan wordt ge aangesproken en zo ging ik naar daar voor 8 jaar."
Na Berlare verhuisde hij naar de stad Aalst waar hij in de centrumparochie terecht kwam om er 9 jaar te werken in de decanale kerk tot in 1991. Dat was meteen het einde van zijn periode als onderpastoor want hij werd benoemd als pastoor van Denderbelle, een deelgemeente van Lebbeke. Hij was zo een beetje terug ‘thuis’.
Vier jaar nadien echter, verliet de pastoor van Wieze zijn parochie en zo kreeg E.H. Philips er ook nog Wieze bij. Hij bleef er 6 jaar tot in 1997 en in dat jaar werd hij op 15 juni aangesteld tot pastoor in Burcht. Nu bijna 12 jaar geleden.
Zo kwam de Lebbekenaar in een heel andere streek terecht. Provincie Antwerpen, decanaat Beveren. "Veel mensen denken wel eens dat al die overplaatsingen een ramp is voor het priesterleven. We zijn dat gewoon van hier naar daar te schuiven. Bij mij was dat ook zo: naar de lagere school in Lebbeke, de humaniora in Dendermonde, het seminarie in Gent, en dan naar Kalken, Berlare, Wieze, Denderbelle. Toen ik in Kalken kwam had ik daar eigenlijk nog niet zo veel van gehoord. Ik moet zeggen dat in die periode er nogal wat verschuivingen waren omdat er ook veel meer priesters waren."
Op de 38 jaar parochiewerking die priester Philips meemaakte zag hij een enorme evolutie in de maatschappij. In de jaren ’70 was er nog de eerste enthousiaste stroming na het Concilie maar dat zwakte veel af maar Pastoor Kamiel weet het nog: "We gingen van de liturgie iets maken. Er kwamen typische jeugdmissen. In Kalken moest ge op de eerste zaterdag van de maand daar al op tijd zijn voor de mis van 19u of ge had geen stoel meer. Daar hadden we tijdens het weekend nog 10 missen want er waren ook twee wijkkapellen en het klooster die werden bediend. Daarom hadden we een pastoor en twee onderpastoors."
Ook de parochiale organisaties waren vroeger zeer dynamisch. Dat was toen top, zowel voor de jeugd als volwassenorganisaties. Nu is het anders want heel wat organisaties zoals al de takken van het ACW hebben het volgens de pastoor, nu moeilijker: KWB, KAV en later ook Ziekenzorg.
"De maatschappij was gans anders. Er was ook meer mogelijk omdat we met meer priesters waren om werkelijk iedereen op de parochie te kunnen benaderen. We hadden ieder nog onze wijk en nu heeft één priester zelfs meerdere parochies. In die tijd kenden de parochiepriesters alle mensen. Als onderpastoor kregen we van de pastoor ook het vertrouwen om met de jeugd samen te werken en ook mee te gaan op kamp. De pastoor stond ons toen bijna een maand af en hij deed het werk alleen op de parochie. Dat vroeg een zware inzet maar nadien was dat niet meer mogelijk. We stonden destijds ook veel dichter bij de jeugd."
ziekte
Pastoor Kamiel Philips bracht ons meteen terug naar een heel andere tijd. Een tijd waarin ‘meneer de onderpastoor’ regelmatig op school in de klas kwam om er een kort woordje te zeggen over de liturgie van de zondag die volgde, om wat te vertellen over het evangelie van die zondag. De parochiepriesters organiseerden advent- en vastenacties. Ze nodigden uit voor schoolmissen en het was een hele tijd mogelijk dat de onderpastoor op school de mis kwam doen in de feestzaal of in de turnzaal. De Kerk stond dichter bij de mensen.
En inderdaad, E.H. Kamiel Philips kon die steun gebruiken toen in februari 2004, kanker hem trof en hij de eerste chemo kreeg. Zijn moeder was pas overleden en kort nadien werd bij onderzoeken vastgesteld dat hij kanker had. Hij kreeg zes maanden chemotherapie maar hij voelde zich gesterkt door het feit dat hij, niettegenstaande alles, hij toch verder kon blijven werken in zijn parochie, zin zijn kerkgemeenschap.
Om de drie weken kreeg op dinsdag een ganse dag chemo. "Maar ik kwam thuis en heb zelf nog periodes gehad dat ik ’s woensdags nog begrafenissen had. Dat viel zwaar omdat ge een droge mond hebt en twee uur aan een stuk de diensten moet verzorgen bij twee begrafenissen na elkaar."
De priester kijkt tevreden terug naar die periode omdat hij kon verder werken. ’t Was zwaar maar nooit verloor hij de moed. "Ik heb altijd gezegd: doe verder. Ik heb dat ook gedaan met veel steun van sommige mensen die in dezelfde situatie zaten. Ik heb er ook begraven met wie ik samen op verzorging was en dát waren zeer moeilijke momenten om dan woorden uit de mond te krijgen over mensen van wie ge zegt: we hebben samen de chemotherapie gevolgd en de ene mag hier het afscheid verzorgen voor de andere. Echt, dat was soms zwaar. Dan moest ik mijn verstand soms op nul zetten", aldus Pastoor Philips.
Na 2004 was de pastoor weer in goede conditie. Hij kon tot in 2007 zijn pastoraal werk blijven vervullen. Toen werd terug vastgesteld dat hij weer verzorging nodig had omdat de gezwellen waren terug gekomen. De chemo herbegon met dit verschil dat hij er nu niet meer moest op rekenen om verder te werken. De reeksen chemo én de nevenverschijnselen duurden soms wekenlang. Er volgden ook nog een stamceltransplantaten. Een heel zware ingreep. Dat was vorig jaar in juli.
"Ja dat was zwaar en ik voelde mij als een vod. Ik heb echter altijd heel veel vertrouwen gehad en wanneer ik er nu naar terug kijk dan horen hier de woorden ‘God zij dank’ bij. God zij dank is het goed afgelopen. Ik kan me nu inbeelden, dat in zo’n zware periode, mensen die geen houvast hebben, geen geloof, geen zin meer zien in het leven, dat die het echt hel moeilijk hebben. Het is voor iedereen moeilijk, ook voor mij maar ik heb het altijd geprobeerd te dragen met de steun van collega’s, mensen uit de parochie, vrienden, familie, mensen uit het Bisdom. Er was zelfs een priester die zieke en bejaarde priesters begeleid en altijd op bezoek kwam, zowel tien ik in het ziekenhuis lag als thuis. Het was dan mogelijk om echt mijn hart eens te luchten."
Momenteel stelt de pastoor het goed en heeft toch al wat krachten terug maar niet om de kerkelijke diensten te vervullen. Daar zorgt de Zwijndrechtse pastoor voor. Het is ook wel merkwaardig want net voor Kamiel Philips ziek werd in 2004, gebeurde het omgekeerde. Hij was toen degene die in Zwijndrecht de zieke pastoor Gaby Van Laere ging vervangen, samen met andere collega’s. Pastoor Van Laere overleed eind december 2003 en werd begraven begin 2004. "Een paar weken later zat ik in het zelfde schuitje", aldus Philips.
Maar de parochie van Sint-Martinus Burcht draait goed met pastoor Walter Van Remortel samen met bijzonder goede en enthousiaste medewerkers uit de parochie. "Zij dragen samen de parochie in deze moeilijke momenten", zegt Philips tevreden.(Rolf Duchamps)