31% meer inburgeringscontracten in 2010
REGIO. Er komen steeds meer inwoners van vreemde origine bij in ons land, in Vlaanderen, in de regio. In 2010 zijn er 31% meer contracten gesloten tot inburgering in vergelijking met 2009. Dat maakte Vlaams minister van Inburgering, Geert Bourgeois, woensdag bekend. De stijging is het gevolg van een hogere instroom en een betere detectie van de doelgroep van inburgering. De cijfers hebben uitsluitend betrekking op mensen met een wettig verblijf.
In 2010 zijn er 41.090 nieuwkomers in het Vlaamse gewest gedetecteerd als doelgroep van inburgering. Dit is een stijging van 34 % ten opzichte van 2009. Dankzij een verbeterde selectie van de doelgroep uit het rijksregister, waarbij sinds juni 2010 wordt geselecteerd op basis van de reden van verblijf in plaats van op verblijfskaarten, kan de doelgroep van inburgering nu beter gedetecteerd worden. "De verbeterde selectie laat ons toe een betere kijk te hebben op de persoon: zijn nationaliteit, zijn motivatie, zijn reden van verblijf," aldus minister Bourgeois. "De reden van verblijf geeft immers aan welk verblijfsstatuut iemand heeft, waardoor gemakkelijker kan afgeleid kan worden of iemand doelgroep van inburgering is of niet."
Opvallend is dat 32 % van alle inburgeraars die in Brussel en Vlaanderen in een inburgeringstraject zijn ingestapt, dit op vrijwillige basis doen. Dit houdt in dat deze nieuwe Vlamingen een inburgeringscontract ondertekenden voor een traject van één jaar. Daarin zit een cursus Nederlands, een lespakket maatschappelijke oriëntatie en begeleiding naar werk.
Inburgering is een proces op maat van de inburgeraar en dat werkt: het aantal ondertekende contracten is bijna verdriedubbeld sinds 2006. In 2010 zijn dus 31% meer contracten gesloten dan in 2009. In absolute getallen gaat het om 18.608 contracten. De sterkste stijging situeert zich bij de provinciale onthaalbureaus Antwerpen (+ 48 %), Oost (+46 %) – en West-Vlaanderen (+46%).
Minister Bourgeois ziet het nu ook duidelijk dat nieuwkomers inzien dat inburgering hen kansen biedt. Niet alleen krijgen mensen gedurende het inburgeringstraject veel waardevolle informatie aangereikt, ze leren Nederlands en ze worden begeleid om op zoek te gaan naar werk en deel te nemen aan de samenleving.
Net zoals in 2009 blijft de instroom van wettig verblijvende nieuwkomers het grootst uit Nederland, Polen en Marokko. Wel zien we een grote stijging bij de instroom vanuit Midden - en Oost- Europa. Concreet gaat het om 2,2 keer meer Armeniërs en Polen en 1,5 keer meer Roemenen en Kosovaren. Hoewel de nieuwkomers uit Marokko de derde grootste instroomgroep vormen is hun aantal wel gezakt met ongeveer 10 %. Iets meer dan de helft van de instroom in 2010 bestond uit nieuwkomers uit de EU – landen. In 2009 was dat nog iets minder dan de helft. EU-burgers zijn niet verplicht om inburgering te volgen, maar hebben wel recht op een traject.
Net zoals in 2009 blijft de instroom verschillen van regio tot regio. Opvallend is wel dat in alle provincies de Polen de grootste groep niet-Nederlandstalige nieuwkomers zijn. Enkel in de provincies Antwerpen en Limburg worden ze voorbijgestoken door de Nederlanders, die - net zoals de voorbije jaren - ook in 2010 in grote aantallen in Vlaanderen zijn komen wonen.
37 % van de nieuwkomers zijn volgmigranten wat er op wijst dat gezinshereniging het grootste migratiekanaal is en blijft. 16 % zijn arbeidsmigranten, 12 % zijn geregulariseerd, een gevolg van de federale regularisatiegolf van 2010. 11 % van de nieuwkomers zijn asielzoekers.(Rolf Duchamps)